Blogpost 4 maart 2024: Gedicht van de genezing



(Geschreven tussen 27 februari en 4 maart 2024)




Je zit daar, in de zon, de lente waar de schrijver weer schrijft.

Het kost soms moeite neer te komen op je pootjes. Uit de schaduwen schreeuwt hier en daar
nog een fractie leed. Waar moet ik beginnen?

Waar kan ik het verhaal overdreven waanzinnig doen versnellen?

Waar, in mijn leed, is er spanning?
Waar schrijft de schrijver?

Het doet verdomd piekeren, van jezelf een verhaal te willen maken.

Hier in het café waar ik schrijf, is er een sfeer die beschreven wil worden.

Ik luister altijd behoedzaam naar wat een tekst van mij wil.


De voorbije maanden deden je zeer waar het zeer hoort te doen.

Dat is dan dat.

De muziek was intens en kletterde. Ik verhielp de pijn door de pijn op te hopen,
in kleine capsules naar binnen te spelen, want dat is een verslaving:
geobsedeerd met de pijn, verslaafd aan de schijnbare oplossing,
vastgeketend in de routine jezelf te vergeten.




Je zit daar in de zon. Dan gebeurt er eens wat. Dan weer niet.

Leven leeft. In de terugblik vind je jezelf niet volledig meer.

Het hoeft niet altijd pijnlijk te eindigen.

Je kan wel schreien. Moest in de zon zitten altijd zo intern eindigen, in de emotie gevangen,
zou iedere zomer belachelijk hard nazinderen. Maar dat doet ze niet.

Dat doet ze niet en je voelt dat er meer uit dit leven te halen valt.

Dus dan doe je dat maar.




In de stilte van de aankomst, langzaamaan ineenzakken, tot hoopje mens en tot herinnering gemaakte pauzering van het verloop.

Dries is niet bang van ouder worden. Dries wordt ouder.

Oudere Dries is een vooropgesteld verlangen, ervan uitgaande dat er wordt afgetakeld.

Maar ik takel nog lang niet af. Ik geniet namelijk nog van jou, mezelf, en wat een leven te bieden heeft zo nu en dan wanneer de last de pijn nog niet lijkt te verergeren.

Draag wat je toekomt, zo lijkt het misschien nooit te veel te zullen worden.


Het nekschot van de huidige staat der Dries is nabij, lijkt het te zullen worden
wanneer muziek zijn kracht verliest. Maar dat doet het niet zomaar.

Ik kan nog 20 keren betekenis ergens verliezen, maar verliezen doe je nooit in je eentje.
Iemand nabij raapt me op en kent me.

Het is juist leuk omringd te zijn en te moeten overleven.

De omgeving maakt het minder lasterlijk en/of vermoeiend, dat kon je wel raden.

Ik heb de beste ondersteuning voor de grootste last, denkt iedereen wel eens.

En ook ikzelf denk dan dat mijn bubbel, er één is die zal overblijven.

Daar klamp ik me graag aan vast, laat de hoop nooit varen, en vermaak mezelf met geluiden en dingen die nooit te veel zullen zijn.

Ik zal overleven wat overleefd moet worden.

Dries de overlever.

Ik dank de omgeving, en beschik over de menigte om mijn verhaal te doen.