Vanuit het café naar de poëzie
Vanuit het stilstaand café, naar de oh zo beweeglijke poëzie van weleer, en weer terug.
Dat is een doel dat in mij rond sluimert, bestaat. Een losgelaten projectiel, heen en weer wiegend op de playlist die hier opstaat. En het duurt altijd langer, als er over geschreven wordt, dus schrijf je, als een bezetene, op de huid gezeten door een menigte ‘literaire’ fanaten.
Mijn publiek, is ook het jouwe, als je dat zou willen.
We bewegen namelijk door dezelfde tijdszone heen.
Naar de poëzie bewegen, hoe snel is dat eigenlijk? Is dat boem krak enjambement, of is zoiets veel meer materie en minder gevoelsmatig mee deinen op het ritme dat wel al eens klonk?
Teren op wat al eens was, wat al eens het hart in iemand sneller deed slaan, geschiedkundig voortbouwen op een vorm van schoonheid.
Mijn poëzie is een poëzie. Vergeet dat niet.
Vergeet me niet.
Blijf me prikkelen, o buitenwereld; maar dat blijft niet moeilijk. Die beweging wordt hoe dan ook ingezet, of ik nu interesse toon of niet. Langzaamaan, leer je reageren op beweging met beweging.
Mijn gedichten willen luid weerklinken.
Hier in het café is daar ruimte voor, omdat ik die oproep. Zo simpel kan dat zijn, zo met zijn 2, kunnen en schrijver en lezer plots gaan, de vernieling in geramd - want ieder goed gedicht mikt op dit vernielende effect.
Hier in het café, trek ik de toekomstige leeservaringen dichter naar me toe, tot ze dicht genoeg zijn om zich te laten kneden tot een poëtische tekst. De stoelen, kris kras in het gezichtsveld, waar velen voor mij gezeten hebben, gebogen onder het leven maar ook om meer leven wat te kunnen ontwijken, want anders wordt je leven nog je leven, en dat is meestal dodelijk.
Ik denk aan de mensen die gebogen het leven het hoofd boden, meestal nog voor dat nodig was, en aan een sober geworden Driesje dat ik ben, en ik verwar inspiratie hieruit halen, met een afkeer.
Zo kan je blijven gaan, en sta je op de aftakkingen van verhalen die je hoort en beleeft, zonder dat je daar daarmee afbreuk doet aan de levensduur van het bijkomende leed.
Ieder verhaal zijn pijn.
En laat mij jouw pijn lijden.
Leg me op je geschiedenis, laat me jou op een niet overgeromantiseerde manier leiden, maar als je dat wil voorkomen is het meestal al te laat. Dan maar romantisch:
ik wil je verdragen, ik wil dat de dagen meer worden samen, en dat dat genoeg is.
Vanuit het café de poëzie in, was nog nooit zo stilletjes gebeurd.
(4 mei 2024) - vervolg
Terug in het café, daarna, enkele dagen later. Rondom de plek rond bewegen, en er poëzie uit willen schudden. Je moet de magie nog kunnen onderscheiden van het toeval.
Waar momenten verfraaid worden, als ochtenden vol energie, sla je toe:
hier ergens is poëzie te vinden.
Ik neem een ruimte waar die geloofwaardig is, en daarom beweeg ik me er graag in.
Als eenzaat is spreken gemakkelijk. Ik doe het voor mezelf.
De beslissende moment tussen mijn tanden klemmen, klaar om afgeschoten te worden:
het is de gemakkelijkste job die ik kon doen verdwijnen tot levenswijze.
Hier is het gedicht!
Voor jullie verschenen als website, vergemakkelijkt dat het kauwen op mijn rond de pot draaien.
Want zoiets is het wel vaker, zonder dat dat als problematisch aan jullie verschijnt.
Hier is het gedicht!
Ik ben gelukkig, ik ben gelukkig, ik doe het het allemaal ‘gelukkig’.
Laat het neerkomen als een lawine, natuurlijk, en traag uitdovend. Verwoestend in zijn geheel, schoon in zijn neerdalen. De ervaring is verontrustend luid, klinkt weer achter de oogleden.
Vanuit deze plek de poëzie in als een schouwspel, zonder premisses. Is het niet heerlijk?
Zo zonder wanhoop oud te kunnen worden, en hier telkens opnieuw
verslag van uit te kunnen brengen.