Een ode aan de toren: Mechelen 20 juli 2020







Op maandagavond 20 juli brachten Michael Claessens (muzikant) en ikzelf een poëtische ode aan de Sint Romboutstoren in Mechelen. Het volledige gedicht staat hieronder.

https://ourtower.be/verhaal/een-ode-aan-de-toren?fbclid=IwAR2nl8oLltgJ8iJBms5VNrT59srXrDIL2zZpiBexVqCbVHwJVCcsWmHeCJo






Een toren met daaronder een Rizoom, een wortelstok (= meestal horizontaal lopende, al of niet opgezwollen stengel.)


In tijden van een lockdown-zomer, een ode. In tijden van Odes, een Ode.

Hier is iets zichtbaar, dat zich als een beeld naar je toe plooit. Tussenin de overgang dag-nacht, tussenin hoog-laag; herinneringen die opnieuw beginnen.

Een luchtdeeltje dat afbreekt, vastgeklampt aan de glazen stukken bovenaan, dan de kantelen, het beton, de reliëf alsmaar en alleen naar beneden toe, snijdende randen steen, borststukken en versieringen, lagen ondersteuning, lagen basis, lagen grond, dan de pas dé grond, die je laat uitkomen bij het Rizoom.

Een Rizoom, oftewel een plantaardige wortelstok, vormde zich in mijn hoofd als ik aan deze toren voor ons dacht. Een Rizoom is een meestal horizontaal lopende opgezwollen stengel.

Een toren vergelijken met iets dat groeit is een beeld; het is iets dat zichtbaar is en hopelijk blijft. Dit is natuurlijk niet wat er zich afspeelde in mij: wat er gebeurde, gebeurde onoverkomelijk echt.

Ik keerde huiswaarts na een dag vol licht dat nu stilaan begon af te nemen. Om mijn omhullende woonst te betreden loop ik de wenteltrap zoals in een toren op, en plof ik vervolgens neer op de sofa, grijp mezelf een boek, dat er natuurlijk al lag. Het boek lag er als een kleine ingang. Al wat ik deed was toegang verlenen. Het boek getiteld Rizoom kwam van de hand van Gilles Deleuze.

Deleuze werd gezien als de ontdekker van de Rizoom: al ontkent hij dit stevig.

-Rizoom is een manier van kijken naar de werkelijkheid. Het gaat over verbindingen en connecties, betekenis en beweging. Rizoom is altijd aan het worden. Het is een becoming zegt hij zelf.

-In hun denken wordt de mens niet opnieuw gedefinieerd, maar ontdaan van zijn ‘ware’ zijn. Hierdoor ontstaat er ruimte voor het laten stromen van creatieve verlangens. Zij gebruiken voor dit denken het concept rizoom, dat verwijst naar een wortelstok. Zo worden in verlangens relaties aangegaan zonder hiërarchische structuur en zonder bron.

Ik geef een beeld. Dat, als alles wat er is, ook in beweging is. Concreter: dat alles wat er is, groeit, meestal horizontaal, als een stengel, al dan niet als een wortelstok, met meerdere ingangen.

Een gebouw dat doorheen de eeuwen, zich enkel nog maar afspeelde in het hoofd, als een debat, van beton naar gedachtegangen, typeerde ruimte en mens, verdeelde het zicht naar Mechelen (als men nog niet in Mechelen was) en verdeelde aanwezigheid. Ze groeide, ook al was ze nooit toegenomen in materie of massa/volume. Dit beeld staat rechtop in de dag en rechtop in de nacht en is massief.

Het omhoog geworden ‘ding’ dat zich onlosmakelijk versmelt heeft met tientallen decennia sociale hergroeperingen in Mechelen, kijkt wel eens naar je terug, en soms - niet wanneer jij haar aanraakt, niet wanneer jij bewust wordt van iets ‘als haar’ of iets ‘met haar’ of iets ‘in haar’, of iets ‘tegen haar’ - soms raakt ze je terug aan.

Ik kijk rechtstreeks naar de toren en ze staart terug; ingang; kraankamer; smidskamer; klokkenkamer; (ze staart terug); uurwerkkamer; (ze staren terug); beiaardkamer; vanboven eindigend met de askelder; daarna opklimmend met de glazen stukken, bovenaan, de idee van een platform waar je op staat en naar uitkijkt. De idee van een nachtelijke bezoeker, nu op de glazen draagwand terug kijkend naar mij, zoekend naar een Mechelen, vanop iets, dat Mechelen is.

Of omgekeerd: mijn stem, reizend over de Grote markt, pleinvrees pulserend overbruggend naar de top van de toren boven de askelder en glazen draagvlak met daarop jij.

Met daarop jij die terugkijkt nu, en soms dan, wanneer jij niet als haar, met haar, in haar, of tegen haar bent, maar dus zoveel meer zwaarder naar een beeld neigend, raak jij die woorden terug aan.

Naar een beeld neigend, een zwaarte, een stilte, een woord. Een kalmte, een openheid, een rizoom. Een rizoom, steenbruin gekleurd, horizontaal lopend, betonnen al dan niet opgezwollen stengel, tot wie er zich nu en nu en dan, nu, gericht wordt.