‘Geheugenverlies’: een gedachtespinsel
Ik merk de laatste tijd dat ik het steeds moeilijker heb mijn gedachten, gevoelens of ideeën te verwoorden. Het is alsof, op de moment ik wil terug grijpen naar hoe iets was, hoe een situatie in elkaar zat, ik naar een zwarte muur zit te kijken. Het is moeilijk te ontwaren welke zaken prominent aanwezig waren, welke eruit springen. Alles lijkt even belangrijk als ik me al iets herinner, alles lijkt even onduidelijk in de meeste gevallen. Mijn creatieve geest is beschadigd.
Maar koppig als ik ben, blijf ik zoeken naar alternatieve oplossingen om output te creëeren.
Het is alsof ik weer van 0 moet starten. Veel lezen, veel slechte dingen schrijven, het creatieve proces weer voeden. Dus dan doe ik dat maar. We gaan op zoek naar hoe ik weer beter zicht op mijn herinneringen, ideeën en gevoelens kan krijgen. Soms voel ik wel dat ik een mening heb, maar is ze moeilijk te bekrachtigen. Maar ze is daar zeker ergens, een buikgevoel. Hieronder een gedachtenspel over dit thema van geheugenverlies. Ofcourse it’s poetry.
Geheugenverlies
Via welke manier start de tekst zich op; trekt ze zich op gang aan jou
mooie esthetische verlangen ergens op te willen lijken
of is het een puur intuïtief proces dat zich op associaties berust
(wat bijna hetzelfde is)?
Hoe moet ik terug voor de geest halen wat me ontroerde?
Ergens in de ether speel jij je af, en daar in de buurt wil ik van mij laten horen
via hetzelfde goedje taal van weleer.
Maar het werkt niet echt meer, dat puur op verlangen opgebrand motortje van je.
Het is genoeg om iemand te zijn.
De stemmen in je hoofd spelen een grote rol in het bekrachtigen van bang zijn.
Wat is zoal leuk in jouw beleving die we enkel zien in sommige van je teksten?
Hoe moet ik leven? Met een hoofd vol van ambitie.
Dat valt tegen.
Geheugenverlies op de treinrit, in de auto, tijdens het thuiskomen.
Geheugenverlies is willen opnieuw beginnen zoeken, op de meest onbezonnen momenten.
Op het snijpunt van jou en mij en wat er van ons overblijft.
De momenten dat ik mezelf terugvind, zijn er talrijk genoeg.
De tekst zou kunnen beginnen over mezelf, met overgave in zijn eigen gedicht gesmeten worden.
En kijk ons nu: we kunnen weer beginnen met leven.
Soms heb ik niet veel nodig dan ons om over te schrijven; en dat is niet niks.
Ik lijd geheugenverlies als ik nog maar aan mezelf denk.
Niets blijft nog over in de schemering van denken.
Waar stopt genoeg?
Ik vraag aan jou of je van mij iets krachtigs kan maken, een vuist
of iets dat overblijft na zo’n tekst.
Niets is nog nooit onmogelijk geweest, dus doe je dat ook.
Zo ook niet wat ons ons maakt, dus wij doen gewoon verder.
Ik lijd geheugenverlies als ik er nog maar aan denk.
Ik lijd ik denk en ik vergeet.
Ergens moet er meer zijn dan genoeg.
De muziek op de achtergrond klinkt meer als een stoorzender dan motivatie,
In de tussentijd wil ik meer dan een tekst over geheugenverlies doen beginnen.
Het moet mogelijk zijn, neem ik me voor,
de vertwijfelde pauze tussen bedenken en uitvoeren, in te nemen met dankbaarheid.
Dankbaar voor de mogelijkheid een leegte te zijn, een woestijn zonder uitgang,
een leven zonder toekomst, een dag zonder mijzelf terug te vinden,
want daar ben ik tevreden genoeg mee, om er de dag al lachend mee af te sluiten.
Kortom, vind vrede in je onvervulde verlangens.
Tussen de tekst en mij, alleen maar ruzie.
Ik heb het dus aan de stok met wat ik denk dat ik ben, maar dat kan ik niet omvatten in deze tekst,
daarvoor is ze te puur,
zijn de leegtes te langdurig en onopgelost,
weten de oplossingen geen route te verbinden met de aandacht die op hen gevestigd wordt.
Wat is het verhaal dat ik wil vertellen?
Hier gaan we weer: het verhaal in het verhaal staat op, wijst zichzelf aan,
- protagonist zonder evenbeeld, idioot maar dan zonder zelfmedelijden -
en onthult daarmee niets dan zichzelf, maar daar hadden we het al over.
Het plooit, schudt, strekt zich uit over vandaag,
maakt zich kenbaar populair bij het heden, en wordt daarna onherroepelijk vergeten.
Het gisteren-gevoel van vandaag steekt de kop op.
De hedendaagsheid van een gedachte als
‘dit is wie ik ben’
heeft niet mogen zijn.
Ze is achtergebleven in de woorden van de schrijver,
tussen de lijnen maar verstopt, ergens, misschien.
Wat moet ik zonder jou?
Mezelf dan maar voor de grap vertellend,
laat ik het na,
echt te weten te komen, wie ik altijd al geweest ben.