Instelling/Genezing



Gedicht




Je komt aan in het gangstelsel dat de plaats is,
je neemt plaats in de donkere doos.

Niets is nog wat het lijkt,
de tijd lijkt te worden stilgezet.

Op wie moet ik hier lijken?

Is het Dries 1, 2 of 3?

Wie haal ik best boven?

Zonder meer gaat het hier lang duren.

Muziek van The Voidz dicht bij je in de buurt houden,
dat is wat telt.

Muziek en andere benodigdheden wegen zwaar door hier.

En ik kan daar iets mee.

Zo overleven, de gang in de ogen durven kijken,
mezelf achterna zitten.

Achterblijven met daar waar nood aan is:
de droom, het gemak waarmee, en de beweging
waarop je deze overlevingstocht afwandelt.

Niemand hier is zonder zichzelf aangekomen,
dus ook jij bezint nog voor je begint
met een klaagzang, een redevoering waarom wel of waarom niet
een afdruk van je warme handen achter te laten in de kussensloop waarin je je gezicht verstopt.

Nee, eerder heb je jezelf overal mee naartoe gezeuld,
heb je jezelf beschadigd door meer te nemen dan je voor ogen had,
heb je jezelf meegenomen maar ook over het hoofd gezien,
lieve favoriet van me, die aandachtig na laat te weten wat beter had geweest.

Is het leven niet één jammere oorzaak? U kan de rest wel bedenken.

Nog voor je jezelf in de spiegel bekijken kan via andermans blinde vlek,
stoot je je voor het hoofd:
je bent vergeten je ideale zelf te zijn, die meestal nochtans als gegoten zit.

Ik zie diegenen rondom mij allen als spiegel, en laat dat mijn nieuwe brandstof zijn aub.

Rondkijken en inspiratie op doen zonder energie te verliezen.

Maar is er een persoonlijke revolutie en is deze wel inspirerend te noemen?

Erg inspirerend is het allemaal maar zelden,
als begin- en eindpunt op hetzelfde lijken.

Net daarom is er plaatsvervangende energie nodig.

Willen lijken op jezelf: doe het maar en vertel het maar eens na.

Weinigen overleven persoonlijke revoluties.

Binnenin deelt iemand anders de koek nu.

Binnenin sterft jouw zelfbeeld, laat je het vrank en vrij achter in de therapieruimte
waar je zonet het briljante inzicht verwierf.

Therapie is in feite net als muziek: waanzinnig.

Als een blinde handlanger, dat ben jij gewoon.

Waarom altijd de grote uitspraken bewaren voor in je poëzie?

Sta eens op, rek je al eens uit in het zicht van de wereld rondom je,
in plaats van in de aparte, ingesloten badkamer waar niemand je ziet trillen,
onder de indruk van leven en leren leven?

Geef het leren leven eens een kans, toe nou?

Maar ook ik word ouder en leer toch nog bij van wekelingen.

Wat houdt je tegen hieruit je conclusies te trekken?

Zet maar een punt achter je zinnen, wat gezegd moet worden, wordt zo tenminste gezegd.

Op die manier worden de zinnen ingediend bij de grote baas Poëzie.

Er is namelijk een deeltje meer van het gedicht geschreven.

Dries herschrijft gedichten namelijk zelden.

Een zin is snel geschreven.

Een leven snel geleefd.

Moesten we allen talmen bij het breken van iemands hart,
net zoals we zouden doen bij het zeggen van waarop iets staat,
zou het een mooi boeltje worden.

Allemaal liefdesverdriet, en een mooie poëtica beleving, wie is pro?

Maar poëzie gaat vaak over de liefde en liefde is vaak poëtisch,
wie ben ik om daar iets in aan te raken of veranderen?

Therapie gaat dan weer vaak te snel om te kunnen vatten,
en gaat opvallend veel over mijzelf.

Ik word er al gauw verlekkerd op.

Mijn persoonlijke revolutie wordt hoognodig en een daad van liefde.

Dat gezegd zijnde is mezelf terugvinden, niet altijd even verstandig.

Het worden bange uurtjes, dagen, weken.

Maar één ding is zeker genoeg: overleven zal de poëzie,
overleven zal ik, al is het via het gedicht.