B-sides and rarities 

 
Verzameling losse, recente gedichten




Relaas 1


Ik wilde nog voor ik aan dit gedicht begon, teruggeblikt hebben
een moment uit de vernieling opheffen
terugdenken aan de warmte de verheldering de anticipatie
maar voor mij een blanco geest
Van alle herinnering ontdaan
Hoe begin je dan aan iets als schrijven?


Ik liep naar de rokersruimte, en daar voor onze neuzen
flitste een haas de bosrand in
mijn collega bedankte het universum, ik stond erbij
terwijl wij met z’n tweeën lachten


Een haas zou staan voor angst, zoals de angsthaas zegt
Angst?
Het universum is een fijne plek van toenadering
waar met de juiste toonaard de juiste repliek aan te pas komt


Ik moest sowieso al angst uit de weg gaan als ik wilde leren leven
Nu des te meer en
terwijl ik druk mijn brein pijnig
over hoe je niet langer bang kan zijn
daagt me dat het eigenlijk de angst zelf is,
het vieze beestje,
dat me nog het meest de stuipen op het lijf jaagt





Relaas 2


Ik wilde herinnerd worden
Er moest iets van wijze woorden te vinden zijn,
die naar me toe dansten
nog voor ik aan dit gedicht begon
was ik alle wijsheid verloren


Ook dat is schrijven
Ook dat is poëzie
Het ploeteren, het zwoegen, het trekwerk
Trek de betekenis naar de oppervlakte


In de instelling is alles duidelijk
De sessie met de andere getroffenen zijn de tekens die naar je toe bewegen
Voor jou stopt het hier met waar het verslaafd brein je tot nu toe in de weg heeft gezeten
Er moest iets neer te schrijven zijn over het herstel, de reductie aan schade
liep alleen maar op
vanaf je wilde helen


Wat herinner jij je, van jezelf?
Ik denk aan de Dries die meer wil,
die potentieel in de haarkruin draagt,
zonder meer de Dries zonder schroom
maar die met de pen in de handen
zichzelf op het blad zet





Café Kalifornia


Waar wil je beginnen? Vandaag begin ik met schrijven in Café Kalifornia,
maar je wil beginnen waar je de pijn voelt ontstaan,
op de momenten dat er daarom gevraagd wordt.
Waar er daarmee snaren geraakt worden, is hét mysterie voor iedere mysticus
als iemand die schrijft met woorden die willen raken bij lezers die snakken naar geraakt worden.
Het ideale scenario is dat we allemaal doodgaan en dat niemand dat erg vindt.
‘Wat staat er nog op het spel?’ bedoel ik daarmee? Is het wel een kwestie van leven of dood?
Want anders wil ik het niet lezen, nee, dan wil ik het opeten net zoals de ‘lover’
in The cook, the thief, his wife and her lover dat doet.
Poëzie verorberen tot op de laatste letter.
Daarna wou Dries even met rust gelaten worden.
Het lukte niet om collectief tot een gedicht te komen,
dus deed ik het zelf, nu al zo’n honderd keren.
Hoeveel gedichten schreef jij wel niet al?
Wat maakt dat dat er niet meer waren?
‘Mijn verslaving’.
‘Mijn verslaving’ werd een regelrechte dooddoener.
Niets zo saai als het onvermogen.
Het onvermogen bovenop je zelf te gaan staan, met de touwtjes in handen.
Daarom blijf ik in dit lichaam.
Om er nu het beste van te maken.
Dit lichaam wordt gekenmerkt door kwetsuur, en dat dat je sterker maakt,
is even belachelijk als belangrijk.
Om er het beste van te maken heb ik jou nodig, lezer.
Maar dat begrijp je wel.
We komen er zelden alleen aan.
Beetje bij beetje, en zachtjes vertraag ik tot hoopje mens.
Dat is zeldzaam.
Een hoopje mens kan uitgroeien tot iets legendarisch,
iets wat het maar zelden doet.
Zie ik daar het licht? Staat de deur naar faam op een kier?
Hoe de grove pijnen door kleine woorden plots futiel kunnen lijken.
Ik begin er van te houden.
En dat is wat telt
Om iets met woorden als deze te kunnen zeggen,
hoop ik ooit te kunnen beseffen,
dat ik dit gedicht nodig zal hebben gehad.




Het gaat goed met me


Ik merkte dat telkens wanneer ik een gedicht online deelde
dat ik schreef wanneer het goed met me ging
er toch veel zwaarmoedige dingen in stonden
dingen die mensen deden denken dat het niet goed met me ging
terwijl ik net eindelijk in uitstekend gezelschap
van mezelf vertoefde
eindelijk
eigenlijk
Ik dacht, is dat niet raar?
Of zijn mijn gedichten gewoon zo slecht
dat ze niet uitdrukken wat ze uitdrukken
vroeg ik me af
terwijl ik een gedicht schreef
Ik ben nog niet gekraakt door mijn publiek
Wel ben ik er door geraakt,
ergens loopt het dus compleet mis
bij mijn keuze aan woorden
gesleutel tot betekenis
Er is een bepaalde notie van onmacht,
als je werk uit handen geeft
en dat is zalig maar ook eng


Een gedicht gaat een eigen leven leiden
nog voor je het echt wil
bestaat het gewoon
in andermans handen
is het altijd beter


Ik wil niet langer voor mezelf zorgen
zodat ik sterk groots adembenemend kan worden
want al die dingen
ben ik niet
wat ik helemaal oké vind
Samen kunnen we wel voor mij zorgen
Collectief zorg dragen
daar vind ik mijn heil nu in
daar heb ik wel oren naar
Ik wil ook niet langer voor het gedicht zorgen
zodat het dit of dat betekent
Ik wil alleen maar
dat jij het ontcijfert zoals jij het ontcijfert
niet omdat dat iets vaststaand is
maar omdat het betekent wat het betekent
Wat jij er in leest
is een collectief werk





Tekst over tekst


Waarom beginnen?
Als je wil eindigen, moet er aanstalten gemaakt worden
iets of iemand in beweging te zetten,
de figuurlijke bal aan het rollen
en mijn eigenste wereld ontrafelend en opengebloeid
als materie die verstaan kan worden.
Ik begin ermee begrepen te worden door iets of iemand die mee dingt naar de antwoorden.

Waarom we dit samen lezen is omdat het onderkomen voor herstel zo gewaarborgd wordt door en voor ons allen.
Het zit hem, in het beestje dat mank loopt,
in het virus dat zelf ziek is,
in het lichaam zonder romp waarin ik mee voortbeweeg.
Vlucht weg
in jezelf
nadat je ouder en hopelijk ook wijzer bent geworden idioot.
Neem alles wat je vast hebben kunt
ook echt vast.

Na een introductie van jewelste, verstrijkt er tijd, minuten kostbare noodzaak die ik voelde borrelen om iets duidelijk te maken over de tekst
waarmee enkel en alleen tot nu toe een visie werd geponeerd
over een medium,
dat omdat de bron er niet in slaagt tot de kern van z’n zaak te komen, dwangmatig rond loopt te razen
in zijn eigen miserie.

Maar: dit is niet wat het zo nu en dan soms momentaan is;
eerder fluctueert het, heeft het een aversief verlangen begrepen te worden, werd het geschreven zodat ik uiteindelijk kan beginnen schrijven.
En zo loopt het toch meestal hoor:
want dit is geschreven omdat er vraag naar was: ik schrijf niet onwetend of vanuit een onverschilligheid naar mijn eigen inhoud
die gegenereerd en soms ook genegeerd wordt.
Het doet iets met me althans.
Vraag me niet wanneer ik begon te schrijven.
Dat is slechts bijzaak en niemand wordt er beter van
te weten op welk ogenblik ik die specifieke transitie maakte
van nietsnut naar heerser in zijn eigen universum.

Ik ben wat er hiervan is overgebleven.