Het verslag hier:


Een (poëtische) manier van terugblikken





Nog voor je het weet blijf je moegestreden en zielig achter, met fucking poëzie.

Uit Dries Verhaegen - Nostalgie is geen gedicht (2023)


Je voelt een soort heimwee naar je jeugd en vindt het cringe.

Uit Dries Verhaegen - zonder titel (2023)



Inleiding



Wanneer doe je zoal aan zelfreflectie?
Altijd.
Ik bevind me in Frankrijk op vakantie, we zijn 2025 en ik ken mezelf als de beste. Dit is wat ik jullie kan geven.


Het is sedert dit jaar dat ik mezelf ertoe verplicht heb, mezelf meer serieus te nemen in wat ik doe en te bieden heb. Nu ik weg ben van huis, daagt de situatie me uit terug te blikken.
Waar vallen bruggen te slaan, tussen gebeurtenissen, invloeden, ontmoetingen, wijze lessen die geleerd werden?

Welke associaties kan ik daaruit opmaken, en vooral, wat hebben die te vertellen over mijn huidige positie?

Hoe zijn deze allemaal terug te brengen tot het nu, ik die hier in de bungalow lig te schrijven?


Lang heb ik gedacht dat de autobiografische invalshoek bij het schrijven een trucje was geworden, net zoals dat zo was bij mijn aanslaan van poëzie. Poëzie is in vele gevallen een trucje voor sommigen die gewoonweg niet zo goed tot woorden lijken te komen, hoe tegenstrijdig dat ook ergens misscchien lijkt. Poëzie laat je toe, laat mij toe, in een brede baan rond datgene te vertellen, wat net als dusdanig op de voorgrond zou moeten liggen. Tenminste, dat is een vaststelling die ik doe. Het is vaak een goocheltrucje voor niet al te goede schrijvers. Er bestaat ongelooflijk veel rampzalig slechte poëzie, maar we noemen het poëzie ofzo. Soit.

Lang heb ik dus gedacht, dat dat ook gold voor mijn autobiografische aanpak. Totdat ik me daar niet langer bij aansluit.  

Het is namelijk overal, iedereen doet het, elke roman, ieder boek dat ik momenteel vastpak. Wat de schrijvers in het bijzonder er ook over mogen zeggen, het boek is autobiografisch ingekleurd, of er werd toch op die manier aan begonnen, en het beste van al is, dat dat helemaal niet erg is, niet als storend overkomt of jou verveeld door het boek doet ploegen.

Het autobiografische is net mijn superkracht.

Oprecht, zonder pretentie: ik neem je nu mee in mijn verhaal, want als er één ding is dat al duidelijk is nog voor het boek begint, is het wel het volgende:

wij
zijn
allemaal
stuk
voor
stuk
gelijkaardig
en daar valt wat mee te doen,
iets in te zien,
iets over te schrijven
vanuit mijn kleine stukje, mijn aandeel, mijn ervaring.


Dit is het verslag hier.




Montirat, Frankrijk, mei 2025



Tot waar we onszelf schrijven



Hier. Verder niet. Het is hier dat je begint met schrijven, waar het terugblikken begint, en vice versa.

Ik heb gedacht over alle andere manieren om te beginnen met schrijven dan onbeholpen.

Maar het is een proces, dus het vertoont een proces. Mijn wil geschiedde.

Schrijven heb je jezelf geleerd, en vallen was nooit toegestaan.




Ik ben met mijn ouders en zij hebben me, even onwennig als dit stuk tekst, en net als iedere ouder, gevormd en ook vervormd. Ik ben altijd al resultaat geweest van rollen die ik zelf opwierp maar ook van die die me worden toegeschreven. Daaruit willen ontsnappen is op zichzelf al dapper.


Maar het moet. Ik schrijf mijzelf en mijzelf glijdt zachtjesaan van me af. Ik ben het product van een ‘samen’leving.
Een lief ik, maar dan, hoogstwaarschijnlijk, verpest.

Hoe leer je daarmee leven?

Gedurende een periode was het daadwerkelijk leefbaar.

Het was voor eerst in jaren dat dat gelukt was.




Hier in Frankrijk is het stil, stil over die overwinning heen.

Ik zie mezelf hierover schrijven en vraag me af waar me dat heen gaat leiden.



Het is wanneer men het het meest nodig heeft, men vaak alleen is, zo ook nu.

Tussen het gekraak van geluiden en beweging door, stilte en niets dan stilte. Het personage van je is stil.
Het personage huilt zelden.
Dit was ooit anders.

In die afwezigheid van geluid, of andere geruchten, begint de terugblik.





Mechelen 1998 - Frankrijk 2025



Je wordt geboren, je kent jezelf niet.

Je groeit op zonder jezelf echt te kennen.

Nu zit je op een plastieken tuinstoel, en je kijkt, kunt maar moeilijk een échte zelf ontwaren.
Was ik mijn tekortkomingen?
Ben ik wat ik niet wil zijn? Ben ik de schaduwkant, of het frivole lief persoontje?
Of een soort mix?


Toen ik mijzelf aanleerde wat cash geld in de handen hebben meestal voor mezelf betekende, werd het een patroon, een persoonlijke trigger: ik wilde associaties die ik me eigen had gemaakt doorheen jaren van middelen misbruik, ontleren, maar waar ik ook heen ging,
ik nam mezelf mee.


Ik ging naar minstens 7 verschillende therapeuten over een tijdspanne van 2 jaar, elk met hun persoonlijke visie en impact op en over het leven van een 26 jarige.


Het heeft me tijd gekost in te zien dat mijn problemen, mijn depressies, mijn verslaving niet zijn wat ik naar de tafel breng. Hoe eerlijk is een verlangen naar beterschap?
Hoe ordinair is het ook?


Toen ik mezelf niet wilde kennen, leek ik mezelf het meest met rust te laten, wat dik oké was zo, vond ik overigens.

Hij die vrij wil zijn, zit gevangen in het verlangen ofzo.


Ik wist niet wat sommige dingen waren voor ik ze opzocht.

Zo ook met mezelf I guess.

Ook al besta ik op het internet, ik besta pas als ik naar mezelf wil kijken op een gezonde manier.


Is deze blik wel eerlijk? Ik bedoel via het schrijven.


We openen onszelf zodat we zouden toekomen enkel en alleen door te kijken.

Ik kijk.



Tussen Mechelen en de plek waar ik nu ben in Frankrijk ligt in vogelvlucht zo’n 785 km.

Het is hoe dan ook een ordinaire opgave de optelsom te maken.
Tussen jong zijn en jong zijn? Hoe oud is oud?

Je staat voor jezelf in de spiegel en ergens lacht een Dries terug. Vanuit België. Ik zie het spiegelbeeld als een portaal gevuld van nostalgie. 785 harde, koude kilometers tussen mij en mijzelf.





Stel je voor.
Je ging op reis en nam jezelf mee.





Hier ben je aanbeland en je bent meer dan officieel mid twenties.

De disco kan beginnen.
*opzwepende beat start met spelen*

Het is alweer Daft Punk…


En dan?

Laat me jongvolwassen en niet zo professioneel me een weg door de tekst ploegen.

Als ik iets wil, wil ik het in zijn authentieke gebeuren
liefst van al zo aaneengelijmd
(scherven unieke eigenschap aan unieke eigenschap)
laten bestaan.
Ja, een authentiek opdondertje, daar staan je oren wel naar.


Authentiek is ook maar alleen hoor ik de wind fluisteren.


Op de toppen van je kunnen en dan toch kiezen voor een poëtische aanpak.

Het is een bar landschap, nu er alweer zonder nostalgie geschreven wordt.
Dit is een pleidooi voor slechte woorden op slechte plekken, maar dan beheerst ingezet.


Als je wil slagen, moet je fouten durven maken.
Ook in die tekst van je.


Negeer het overduidelijk aanwezige je m’en fou-tisme.
Dat brengt je niet ergens vlakbij de aansprakelijkheid van de tekst, die bovenal zijn verantwoordelijkheden nakomt.
Wel rijmt het niet.


Ik dicht vooral over hoe ik dichten wil, dus dicht ik over mezelf.

Het maakt allemaal geen verschil zolang je maar weet dat hier niet daar is. 785km en nog steeds dezelfde…



Wie had gedacht dat ik nog woorden overhad, voor het verschrikkelijk harde besef dat ik zo nu en dan koester?