Reeks van 3 gedichten:
‘Pijn, poëzie’, ‘Ziekte schrijven’ & ‘Dit gedicht middenin de pijn’
Een reeks van drie bij elkaar horende gedichten
1: Pijn, poëzie
Voor alles en iedereen is er een uitweg, ook voor jou, de lieve poëzie
die mij de uitwegen meer dan eens biedt, en zo de selfmade indicatie is
van een nieuw begin
Ik wil geen nieuw begin, dus hoef ik ook geen poëtica van verzachtende
omstandigheden die,
als waren ze gloednieuw, taal genereert, maar alles is al geschreven en
ik geloof niet langer in mijn kunde
Wanhopig is het anticiperen op een remedie, daar waar de taal zich toch vaak naartoe schrijft
Ik wil lopen vallen vliegen en liefst van al mezelf terugvinden, misschien, ergens in de tekst
ontstaan en voelen waarnaar het plot zich begint te snijden
want het verhaal van verzet doet zeer
2: Ziekte schrijven
Jij die daar weer maar eens op me wacht bij de toenadering die gezocht werd,
werd aangeduid
Jij daar
De woorden zullen komen
Min of meer ben ik een berekende som aan patiënt waard die ze ook nodig hebben
als de uitpuilende vaardigheden stoppen met het zijn van een waardevol
mechanisme
voor mezelf
Ik ben ziek en dit gedicht is het symptoom waarvan alles kenmerkend is voor het
ziektebeeld
Het klopt, dat je over niets anders dan jezelf kan schrijven
Maar ben je ziek, of schrijf je jezelf ziek?
Daarom heb ik besloten mezelf op te kalfateren met poëzie
Zie het als een meander, een omweg for the sake of iedereen die gewoonweg
met zichzelf
probeert te leven zonder daarbij in te boeten aan collectieve beleving van dit alles
Ik moet deze tekst namelijk ook uiteindelijk uit handen geven
Vreemd genoeg is de tekst dus nog niet eens ontstaan
Het ontstaat waar de letters bij iemand anders tot betekenis komen en zo,
misschien onbedoeld,
draagkracht genereren voor een nieuwe dag
De woorden kwamen en onhandig schrijven we voort
tot een omhulsel zich vormt en begint te sluiten,
zo het teken geeft,
en ik weer verder kan
3: Dit gedicht middenin de pijn
Waarom je nu hier bent maakt jou niet tot minder hoopje ongedwongen miserie
dat belangeloos loopt te zeuren over een toekomst die al eens is geweest en zo
dus verleden tijd schept keer op keer en altijd te veel is het van het beetje mens
dat jij nog bent zonder jezelf te kunnen verliezen in de strijd om niets dan hoop
en fluister je de wonde toe:
voorzichtig heb ik de pijn en niets dan middenin de pijn
heb je het gedicht met zijn smakeloos voyeurisme
Maar toch ergens is het onaantastbaar is het verwerpelijk wat wij zoal doen
met die poëzie van ons allen
Hier is het collectief bestanddeel
Niets dan toekomst wat ons almaar rest